Waren de nepvondsten van Tjerk Vermaning ergens goed voor?
- melaniemetz8
- 10 feb 2022
- 6 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 12 feb 2022
Amateurarcheoloog Tjerk Vermaning bleek in de jaren zeventig zijn vondsten te hebben vervalst. Toch bleken zijn theorieën over Neanderthalers lang zo gek niet.

Dat de vondsten van amateurarcheoloog Tjerk Vermaning nep waren, daar is de wetenschap over uit. Waarom werd hij toch vrijgesproken? En hebben de nepvondsten waarde voor de wetenschap gehad?
Het zouden de alleroudste gebruiksvoorwerpen van mensachtigen zijn die ooit waren ontdekt in Nederland. Maar de blijdschap was van korte duur.
‘De held van de dag’, zo werd grasmaaierslijper en ijzerhandelaar Tjerk Vermaning genoemd toen hij in 1965 honderden vuistbijlen vond. Hij vond ze in het Drentse Hoogersmilde, vlakbij zijn woonschip. Die moesten van Neanderthalers zijn geweest, mensachtigen die tussen 80.000 en 40.000 jaar geleden in Noord-Europa woonden. Het zouden de alleroudste gebruiksvoorwerpen van mensachtigen zijn die ooit waren ontdekt in Nederland, zo jubelden wetenschappers. Maar die blijdschap was van korte duur. In 1977 werd Vermaning veroordeeld voor vervalsing van de vondsten, en een jaar later werd hij in hoger beroep vrijgesproken. Toch geloven veel (amateur)archeologen in zijn onschuld. Hoe raakte een grasmaaierslijper zo geobsedeerd door archeologie? Hoe werd ontdekt dat zijn vondsten nep waren? Heeft de wetenschap uiteindelijk toch iets aan Vermaning gehad?
Vuistbijl laat niet los
Tjerk Vermaning wordt geboren op 18 januari 1929, en is dol op geschiedenis. Dat is geen gewone hobby voor een kind van de ‘Zilvervloot’, een nogal armoedig woonbotenkamp in Meppel, Drenthe. Volgens de biografie Tjerk Vermaning, Steen des aanstoots (1975, journalist Ton Hulst), wordt die interesse gewekt door zijn schoolmeester, amateurhistoricus en schrijver Jan Poortman, die de kinderen mooie verhalen vertelt over vroeger tijden. De jonge Tjerk begint rond de woonboothaven te schuimen naar historische voorwerpen. Vermaning trouwt op zijn negentiende en werkt als scharensliep, grasmaaierreparateur en ijzerhandelaar. Intussen verslindt hij boeken oudheidkunde, zoals Geheimschrift der Aarde (1941) van paleontoloog Isaäk Martinus van der Vlerk. Hij leest daarin over ‘Neanderthaler-menschen’, uit het midden-paleolithicum. In 1961 ziet Vermaning op een tentoonstelling een vuistbijl uit datzelfde tijdperk, uit het Friese Wijnjeterp. ‘Het liet mij niet los’, zegt hij in de biografie.
Neanderthalers in Drenthe?
Vermaning bestudeert alle vindplaatsen waar resten van Neanderthalers zijn gevonden. Ze moeten in Drenthe hebben geleefd, is zijn theorie. Inderdaad vindt hij twee werktuigen in Hoogersmilde in Drenthe, vlakbij zijn woonboot. De conservator van het Drents Museum, Diderik van der Waals, nodigt Vermaning uit vaker langs te komen om zijn vondsten te laten beoordelen. Dat doet Vermaning. Van der Waals vraagt vaak advies aan onderzoeker Assien Bohmers van het Biologisch-Archeologisch Instituut (BAI) van Rijksuniversiteit Groningen. Die keurt Vermanings vondsten zelden goed. Het blijken vaak doodgewone stenen die door slijtage op werktuigen lijken. Maar Vermaning zoekt stug verder.
‘Onherroepelijk oud!’
In 1965 is het raak. Vermaning duikt in Hoogersmilde, vlakbij zijn woonboot, een enorme hoeveelheid vuistbijlen, schaven, schrapers en speerpunten op. Het zijn er honderden en liggen op een oppervlak van drie bij drie meter. Zo ongeveer de afmetingen van een mammoet. Hier was een kamp van mammoetjagers, vermoedt Vermaning. Hij stopt de vondsten in boodschappentassen, en gaat langs bij Van der Waals. Die komt met zijn collega-archeoloog Bohmers naar Hoogersmilde kijken. Bohmers stapt meteen in een gat en vindt een voorwerp: ‘Dit moet onherroepelijk oud zijn!’, roept hij, zo herinnert Van der Waals zich later in interviews. Maar van vervolgonderzoek komt het niet direct. Bohmers wordt vlak daarna gearresteerd wegens wapenbezit (een serieuze zaak, in combinatie met zijn SS-verleden) en vertrekt bij het BAI. Pas later komt Bohmers’ vervanger, archeoloog Tjalling Waterbolk langs voor na-onderzoek. Hij ontdekt nog eens 130 voorwerpen. Conservator Van der Waals schrijft het college van Gedeputeerde Staten dat de vondsten van ‘uitmuntende kwaliteit’ zijn. Hij ziet dan wel al dat de voorwerpen er anders uitzien dan andere prehistorische voorwerpen uit zijn museum. Logisch, Vermanings vondsten zijn veel ouder. Het Drents Museum koopt de vondsten. Ze worden getaxeerd op 14.000 gulden en als ‘schatvondst’ bestempeld. Dat betekent dat Vermaning de opbrengst moet delen met boer Willem Vos, eigenaar van het land waar de vondsten zijn gedaan. Vos krijgt 5000 gulden, Vermaning 9000. Vermaning baalt, maar gaat akkoord.
'Held van de dag' is ontevreden
Op 18 oktober 1965 geeft de provincie Drenthe een jubelende persconferentie over de vondst. ‘Held van de dag: Tjerk Vermaning’, staat in de uitnodiging, en: ‘De heer Tj.Vermaning heeft een vondst gedaan van uitzonderlijke betekenis.’ In juli 1966 krijgt Vermaning de Culturele Prijs van Drenthe. In het Nieuwsblad van het Noorden zegt hij een dag later dat die prijs leuk en aardig is, maar dat hij eigenlijk aast op een eredoctoraat aan Rijksuniversiteit Groningen. Dat komt er niet. Vermaning moppert erover in allerlei kranten. Het BAI zet daarom zijn subsidie stop. Niet lang daarna kondigt Vermaning aan te stoppen met archeologie, en zijn collectie te willen verkopen. Het Drents Museum betaalt hem 50.000 gulden. Een aardige mep geld, maar Vermaning blijft ontevreden. In de pers klaagt hij, weer, dat de ‘heren wetenschappers’ hem nooit serieus hebben genomen. Andere amateurarcheologen steunen hem.
Vreemde vuistbijlen
Aan Vermanings vondsten wordt niet getwijfeld. Tot de jonge archeoloog Dick Stapert aan het BAI komt werken. Hij schrijft zijn proefschrift over het midden-paleolithicum in Nederland, de periode van veel van Vermanings vondsten. Stapert ontdekt al snel dat de Franse archeoloog Francois Bordes vraagtekens zette bij de voorwerpen: hij zag er vreemde, afgronden ribbels op. En ook de Britse onderzoeker Charles McBurney van Cambridge had opgemerkt dat de vuistbijlen eruitzagen als knutselwerk van studenten. Zowel het Drents Museum als het BAI twijfelen niet. Conservator Van der Waals en archeoloog Waterbolk hadden tenslotte zelf na-onderzoek gedaan.
Moderne vervalsingen?
Stapert vertrouwt het niet. Hij gaat zelf mee op na-onderzoek op de vindplaats van Vermaning, en vindt de vuistbijlen er vreemd uitzien. Hij besluit Vermanings vondsten te vergelijken met een ongeveer even oude vondst: de vuistbijl uit Wijnjeterp. Hij legt ze ook naast vondsten uit die tijd, uit andere landen. In Vermanings gebruiksvoorwerpen zitten weinig ‘verweringssporen’ ziet hij: de stenen zien er nieuw uit. Bovendien valt de glanslaag die erop zit er gewoon af te wassen. Dat is bij oude voorwerpen niet het geval. Stapert vermoedt dat de vreemde ribbels op de spullen ontstaan doordat ze met een machine zijn gemaakt. In de NPS-documentaire De Affaire: Tjerk Vermaning (1998) zegt Stapert: ‘In een flits dacht ik: dit zijn moderne vervalsingen.’
Met zandstraler gemaakt
Stapert stapt naar zijn BAI-collega Waterbolk, die eerder Vermanings vondsten goedkeurde. Die geeft zijn blunder toe. In zijn boek Scherpe stenen op mijn pad (2003) schrijft Waterbolk dat hij domweg niet had geweten waarop hij had moeten letten. Daarbij: hij vond Vermaning aardig. Te aardig, kennelijk.
In 1977 komt Vermanings fraudezaak voor. Stapert legt uit waarom de voorwerpen vals zijn. Hij toont een vuursteen die hij zelf met een zandstraler heeft bewerkt, en nu op de ‘prehistorische’ vuistbijl van Vermaning lijkt. Bodemkundige Doeko Goossen steunt Vermaning, en wil aantonen dat de vreemde ribbels door modderstromen zijn ontstaan.De rechter eist meer onderzoek. De Duitse paleontoloog Gerhard Bosinski wordt ingevlogen, en bestudeert Vermanings vondsten ook. Behalve dubieuze zaken zoals de afwasbare glans en de rare ribbels, ziet hij dat de stenen aan elkaar passen. Ze zijn dus mogelijk uit een stuk gekomen. Zijn oordeel? Ze zijn vals. Op 17 juni 1977 wordt Tjerk Vermaning veroordeeld voor oplichterij: een maand voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van twee jaar.
Bevriend amateurarcheoloog Ad Wouters maakt er nogal een toneelstuk van, zo beschrijven kranten: na zijn proef stort hij huilend in elkaar.
Drama in de rechtszaal
Vermaning gaat in hoger beroep, en eind 1978 komt de zaak opnieuw voor. Andere archeologen nemen het voor hem op. Ad Wouters van amateurarcheologievereniging APAN schiet Vermaning tijdens het proces te hulp met een experiment. Hij slaat een vuistbijl doormidden, om te laten zien dat het afgeslagen stuk een andere kleur heeft. Dat volgens hem het bewijs dat de glans op de steen wel degelijk echt is. Wouters maakt er nogal een toneelstuk van, zo beschrijven kranten: na zijn proef stort hij huilend in elkaar. Maar wat de rechter echt doet twijfelen aan Vermanings schuld: hij had in zijn woonboot geen elektriciteit. Hoe kon hij een slijptol of zandstraler gebruiken om de vervalste voorwerpen te maken? Vermaning wordt vrijgesproken, omdat het niet duidelijk is of hij de vervalsingen zelf heeft gemaakt.
Toch gelijk
Even vooruit spoelen naar 2012: de vondsten van Vermaning worden nog eens onderzocht door archeologen van onder meer Rijksuniversiteit Groningen, met nieuwe technieken zoals elektronenmicroscopie. Er wordt gekeken naar het ‘patina’, de laag die in de loop der tijd op oude voorwerpen verschijnt. De voorwerpen van Vermaning zouden een ijzerhoudend laagje moeten hebben, omdat er veel ijzer in de Nederlandse bodem zit. Op delen zit de laag wel, maar de bewerkte vlakken zijn brandschoon. De voorwerpen zijn overduidelijk vervalst. Tjerk Vermaning krijgt dat niet meer mee. Hij overlijdt in 1987, nog geen zestig jaar oud.
Er blijven vragen. Van wie kreeg Vermaning hulp bij het vervalsen? Of is hij zelf in de maling genomen? Wie weet. Is Vermanings werk voor niets geweest? Nee. Vanaf 2007 zijn rondom de Drentse plaats Peest honderden gebruiksvoorwerpen gevonden uit het Midden Paleolithicum. Er waren dus wel degelijk Neanderthalers in Drenthe. Zo krijgt Vermaning toch nog gelijk.
Meer informatie De zaak Vermaning (Drents Museum, 2018): boek van Wijnand van der Sanden en Anja Schuring.
Dit artikel verscheen eerder in Quest Historie.



Opmerkingen